donderdag, april 30, 2009

Helena Cobban slaat bal mis

[Reactie op het artikel “Showdown Obama–Netanyahu komt dichterbij” op IPS online op 29/04/2009.

Helena Cobban schreef schitterende artikels vanuit de Libanese hoofdstad Beiroet in de jaren zeventig voor The Christian Science Monitor en The Sunday Times, maar soms slaat ze toch echt de bal mis.

Als een echte Madame Blanche voorspelt de journaliste een dreigende confrontatie tussen Washington en Tel Aviv. Hussein Obama ziet een Palestijnse staat wel zitten en een harde discussie is dan ook onafwendbaar aldus Cobban. Net alsof president Obama de eerste president in de V.S. is die zich uitspreekt voor een Palestijnse staat.

George Walker Bush op 10 januari 2008: “Ik geloof dat dit gaat gebeuren, dat er een ondertekend vredesverdrag zal zijn tegen de tijd dat ik het Witte Huis verlaat. Ik ben zeker dat met de juiste hulp de Palestijnse staat te voorschijn zal komen.”

Tijdens het presidentsschap van Bill Clinton (1993-2001) nam Israël 16.000 hectaren Palestijns land in beslag, werden 400 km Apartheidswegen aangelegd, verdubbelde het aantal kolonisten en er kwamen militaire controleposten en 30 nieuwe kolonies. De Oslo-akkoorden waren een fiasco voor het Palestijns volk.

Tijdens een galadiner op 7 januari 2001 zei William Jefferson Clinton: “En zo stellen mijn parameters Palestijnse soevereiniteit voor over elk deel van Gaza en de overgrote meerderheid van de Westelijke Jordaanoever met de integratie in Israël van de grote kolonies. Het doel zou moeten zijn het aantal kolonisten in Israël te maximaliseren terwijl men het geannexeerde land moet minimaliseren, voor Palestina zou een geografisch aangrenzende staat haalbaar moeten zijn. Dit bijgevoegde land zou zo weinig mogelijk Palestijnen omvatten, want hoe kan Israël de integratie van grote aantallen Palestijnen verklaren wanneer de eigenlijke logica van vrede twee afzonderlijke geboortelanden is? En er zouden territoriale ruilmiddelen en andere regelingen voor Palestina moeten zijn, want dat is de enige manier om een overeenkomst duurzaam te maken.”

(Bron: http://clinton6.nara.gov/2001/01/2001-01-07-remarks-by-the-president-at-the-israel-forum-gala-dinner.html)

Midden-Oosten-diplomaat Dennis Ross zei nadien dat Bill Clinton de Israëli’s nooit echt onder druk heeft gezet en dan men grondig gefaald heeft om de illegale bouw van kolonies tegen te gaan.

De hardste confrontatie tussen Tel Aviv en Washington kwam er onder George Herbert Bush (1989-1993). De voormalige CIA-directeur weigerde een garantie voor een lening van 10 miljard dollar te ondertekenen om alzo de Israëli’s tot deelname aan vredesonderhandelingen te dwingen. Ook eiste hij een bouwstop van de kolonies. Tel Aviv beloofde alle medewerking, maar nadat Bush de kredieten had vrijgemaakt enkele maanden later, ging de bouw van de illegale kolonies gewoon door. De harde positie van Bush senior kostte de republikein veel joodse stemmen en mogelijk ook een herverkiezing.

Wil Obama ooit herkozen worden, zal hij een confrontatie met Israël en de machtige Israël-lobby snel voor bekeken houden. Jimmy Carter en zijn gezin ontvangen nog dagelijks doodsbedreigingen na zijn kritisch boek over Palestina. Barack Obama moest zijn adviseur voor buitenlandse zaken, Zbigniew Brzezinski, de laan uit sturen onder druk van de vooraanstaande Israël-lobbyist Alan Dershowitz. Dit omdat hij in vijfhonderd woorden het boek over de Israël-lobby van Walt en Maersheimer verdedigde.

Als zelfs een zeer gerespecteerde vroegere nationale veiligheidsadviseur moet opstappen omdat hij zijn mening durft zeggen over Israël, hoe wil je dan dat die man die hem de laan uitgooid (Obama) zelf kritisch gaat zijn over Israël?

Elke kritieke stem over Israël wordt afgedaan als “antisemitisch” door de Israël-lobby.

Israël heeft “het recht om zich te verdedigen”, maar gebruikt al sinds zijn ontstaan een erg orthodoxe methode. In zijn dagboek pende Ben-Gurion ijverig in 1948: “Wat noodzakelijk is, zijn wrede en krachtige reacties. We hebben precisie nodig in tijd, plaats en slachtoffers. Als we de familie kennen, moeten we genadeloos toeslaan, tegen vrouwen en kinderen inclusief. Anders is de reactie inefficiënt. Op de plaats van de actie, hoeft er geen onderscheid te worden gemaakt tussen schuldigen en onschuldigen.”

Golda Meir, Eerste minister namens de Arbeiderspartij, vroeg om de Groene Lijn (de grens tot de oorlog van 1967 begon) weg te vagen en zei in 1971 “De plaats waar joden wonen bepalen onze grenzen en niet waar er een lijn wordt getrokken op een landkaart”. De visies van Ben-Gurion en Meir zijn nog even actueel in de Israëlische politiek als toen.

Mario Bergen, Leuven

Geen opmerkingen: