donderdag, juli 30, 2009

De processie van Echtenach

[Reactie op het artikel “Beweging in conflict tussen VS en Israël” in NRC Handelsblad van 29/07/2009]

De beloofde afbraak van illegale buitenposten door Israël gaat zoals de jaarlijkse optocht de dinsdag na Pinksteren in de Luxemburgse stad Echternach. De ene keer worden illegale buitenposten aan illegale kolonies gehecht, de andere keer worden buitenposten daadwerkelijk ontruimd en een derde keer worden ze oogluikend toegestaan of actief gesteund door de Israëlische regering en het leger.

Deze week creëerde Israël opnieuw elf buitenposten waarvan de legerstafchef zegt dat hij ze nooit zal laten afbreken. Als de buitenposten al eens worden afgebroken, staan ze vaak sneller opnieuw overeind dan dat de pv van de actie is getypt door de politieambtenaar.

De Israëlische staat viel de Palestijnse Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem binnen in 1967 en ging deze gebieden bezetten. De internationale gemeenschap was het unaniem eens dat deze actie, de bezetting en de transfer van eigen burgers naar bezet gebied illegaal was. Het gaat daarbij om zowel de 120 Israëlische kolonies op de Westelijke Jordaanoever als de twaalf kolonies in Oost-Jeruzalem en een honderdtal buitenposten. Israël hoort geen 23 buitenposten te ontmantelen, maar alle buitenposten en de 8.000 kolonisten die daar Palestijnse grond inpalmen. Ook de andere illegale bewoning van joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever (300.000 personen) en in Oost-Jeruzalem (ruim 200.000 kolonisten) moet verdwijnen. Sinds 1997 verdubbelde het aantal kolonisten op de Westelijke Jordaanoever. 45 % van de Israëli’s die momenteel in Oost-Jeruzalem wonen, kwamen daar na de ondertekening van de Oslo-akkoorden volgens de Israëlische vrijwilligersorganisatie The Council for Peace and Security.

De illegale bewoning in buitenposten krijgt een andere benaming door het Israëlische ministerie van Binnenlandse Zaken (“outposts”), maar dezelfde bescherming van het Israëlische leger als de kolonies (“communities”). Ook, zijn er dezelfde financiële woonstimulansen, een bijzondere behandeling door de autoriteiten en speciale faciliteiten zoals Apartheidswegen, nutsvoorzieningen en scholen die enkel door de kolonisten mogen gebruikt worden.

De honger naar Palestijnse grond was zo gulzig dat Israël in Beit Aryeh en Ofarim kilometers asfalt en hekken aanlegde die nergens naartoe leiden en geen enkel nut hebben. De Israëlische belastingbetaler betaalde voor deze onzin wel 250 miljoen shekels. Ook bleek dat na de aanleg van 60 % van het Apartheidshekken de verzetsdaden van de Palestijnen daalden met 90 %. Het was duidelijk efficiënter om de Palestijnse president onder druk te zetten om zijn eigen volk verder te onderdrukken dan miljarden te besteden aan de verdere afwerking van de Apartheidsmuur op Palestijnse grond.

In juni 2003 kondigde Israël aan zo’n 50 buitenposten te zullen ontruimen of alle buitenposten die werden opgericht na maart 2001. Deze 50 buitenposten staan er nog steeds en ze zijn alleen maar gegroeid met de jaren.

Israël heeft het steeds over een tegemoetkoming aan de “natuurlijke groei” van de bevolking. Intussen worden Palestijnse dorpen verboden om ook maar één m² te groeien en steelt men dagelijks Palestijnse landbouwgrond en water. Dit terwijl de Palestijnse bevolking de afgelopen tien jaar met 30 % toenam.

Door Israëlische overheidsstimuli is de jaarlijkse groei van inwoners in de illegale kolonies (5,8 %) veel hoger dan deze in Israël (1,8 %). Bewoning van eigen burgers in bezet gebied is illegaal, terwijl er in Israël veel leegstand is en ruimte voldoende om de beperkte natuurlijke groei van de Israëlische bevolking op te vangen.

De enige beweging in het conflict lijkt de geldstroom van 12,5 miljoen dollar die de World Zionist Organisation stuurde naar Israël voor de verdere uitbouw van de kolonies op de Westelijke Jordaanoever.

Mario Bergen, Leuven

Geen opmerkingen: