maandag, juni 11, 2007

Mickey Mouse in Palestina

[Reactie op NOS]

Het heeft zowat in alle kranten gestaan en de beelden hebben een reis rond de wereld afgelegd: een Palestijns meisje dat met een soort kloon van Mickey Mouse converseert op de televisiezender van Hamas. Ze hebben het over martelaarschap, gewapende strijd en over ‘de uitroeiing van de joden’. Het ultieme bewijs eindelijk geleverd: in Palestina is het goorste antisemitisme van de televisie te plukken. Maar…

Er is een maar aan het hele verhaal. Brian Whitaker, journalist bij de gerespecteerde Britse krant The Guardian, ging op zoek naar de leverancier van deze beelden en bijbehorende commentaar. (1) En hij kwam uit bij het Middle East Media Research Institute, afgekort MEMRI.
Deze ‘onafhankelijke niet-gouvernementele organisatie’ met zetel in Washington, bezorgde de nieuwsredacties van kranten en televisiestations de beelden van een kinderprogramma op de televisiezender van de Palestijnse regeringspartij Hamas. In het clipje is een Palestijns meisje te zien dat met een oriëntaalse versie van Mickey Mouse een gesprek voert. Dat gebeurt uiteraard in het Arabisch. En MEMRI zorgde volstrekt gratis en belangeloos voor een Engelse vertaling.

Mickey en de kleine martelares

“Wat kunnen we doen voor de zaak van Al Aqsa?”, wil de muis van het meisje weten. De would-be Mickey Mouse suggereert zelf het antwoord door een schietgebaar te maken. Maar het meisje antwoordt: “Ik ga een tekening maken”.
Vertaling van MEMRI: “Ik ga schieten”.
De muis dringt aan en vraagt: “Wat gaan we doen?”
Het meisje antwoordt in het Arabisch: “Bidna nqawim”. En dat betekent: “We zullen ons verzetten”.
Vertaling van MEMRI: “We zullen vechten”.
De muis vervolgt: “En wat dan?”
Het Palestijnse kind antwoordt met: “Bitokhoona al-yahoed” (“De joden zullen ons neerschieten” of “De joden schieten op ons”).
Kosteloze vertaling van MEMRI: “Wij zullen de joden uitroeien”.
De muis heeft nog een vraag achter de hand: “We zullen al-Aqsa verdedigen met onze ziel en ons bloed, is het niet?”
Het antwoord van het meisje: “Ik zal martelaar worden” of “Wij zullen martelaars worden”.
Vertaling van MEMRI: “I will commit martyrdom”
Martelaarschap behoort in Palestina helaas tot de dagelijkse leefwereld van kinderen. Een martelaar is al wie door het Israëlische bezettingsleger of door joodse kolonisten wordt omgebracht. En dat zijn er dagelijks wel wat (ruwe schattingen komen op 5.000 Palestijnse doden uit sinds het begin van de tweede Intifada in september 2000).
MEMRI maakt van het antwoord van het meisje uiteraard iets heel anders: “to commit martyrdom”. En dat betekent: een zelfmoordaanslag plegen.

‘Opvoeden tot haat’

Een doorsnee Westerling zal zich bij heel dit verhaal - en ondanks de moedwillige verdraaiingen van MEMRI - toch de vraag stellen of dit soort conversaties zo nodig hoeft in een kinderprogramma. Wij denken daar allemaal wel ongeveer zo over: “laat kinderen kinderen zijn en het laatste wat een volwassene mag doen is een kind politiek hersenspoelen”.

Wie kan hier iets tegenin brengen? Het enige wat we in dit geval best doen is het hele plaatje bekijken. De hele Palestijnse maatschappij is het slachtoffer van de Israëlische militaire bezetting. En omgekeerd: de hele Israëlische maatschappij is betrokken bij deze bezetting, bij de politieke mobilisatie van de Israëlische elite en bij het grenzeloze militarisme van de staat Israël. Ook in de joodse staat ontsnappen kinderen hier niet aan.
In zijn voortreffelijke boek ‘Les Emmurés’ (2) haalde de Frans-joodse journalist van Le Monde, Sylvain Cypel, een aantal schokkende voorbeelden aan.

In december 2001 stapte een reservist van het Israëlische leger met een stapeltje brieven naar de redactie van Yedioth Aharonot, de populairste krant in Israël. Het waren tientallen brieven, die zijn eenheid had ontvangen van kinderen uit het basisonderwijs. “Beste soldaat,” zo begon één van de jonge kinderen. “Ik moet u een gunst vragen: alsjeblieft, dood veel Arabieren. Ik bid dat je gezond en wel weer thuis komt. Doe het voor mij: dood er tenminste tien. Trek je niets aan van de wetten: een goede Arabier is een dode Arabier.” Alleenstaand geval? Absoluut niet. Sylvain Cypel deed het verhaal van Avraham Burg, de voormalige voorzitter van het Israëlische parlement (Knesset) en van het ‘Joodse Agentschap’, een van de pijlers van het zionistische koloniale project in Palestina. Burg vertelde hem over een bezoek dat hij aan een lyceum bracht. “De leerlingen zegden mij: “als wij soldaat zijn, zullen we ouderen, vrouwen en kinderen doden. Wij zullen de Arabieren het land uitjagen, we zullen ze op vliegtuigen zetten en ze naar Irak sturen. Honderdduizenden, miljoenen tegelijk”. En de meesten van hun schoolkameraden begonnen te applaudisseren.

Cypel had het ook over één van de eerste wetenschappelijke onderzoeken naar de manier waarop de Palestijnen in Israël worden afgeschilderd in de kinderliteratuur. Het onderzoek werd in 1985 gevoerd door de bekende Israëlische pedagoog Adir Cohen. Hij bestudeerde 1.700 kinderboeken die na 1967 waren verschenen. In 520 van deze boeken werd een uiterst negatief beeld van de ‘Arabieren’ geschetst. In 66% van deze boeken werd de ‘Arabier’ voorgesteld als ‘gewelddadig’. In 52% als ‘stout’, in 37% als ‘gepatenteerde leugenaar’. Cohen had 34 kinderboeken gelezen, waarin de ‘Arabier’ als moordenaar te voorschijn kwam. En in heel wat Israëlische kinderboeken werd de ‘Arabier’ met koosnaampjes bedacht als: ‘beest’, ‘serpent’, ‘vuil’, ‘bloeddorstig’, ‘oorlogszuchtig’.

Het probleem is inderdaad dat Israël en een flink deel van zijn bevriende pers in het Westen te pas, maar vooral te onpas, berichten over het ‘antisemitisme’ van de Palestijnen en de Arabieren, over het onderwijs en de opvoeding van Palestijnen en Arabieren, die ‘hun kinderen leren haten’. Over het racisme van de staat Israël, zijn onderwijs, zijn media en uitgeverijen wordt zedig en in alle talen gezwegen.

Psychologische oorlogsvoering

Palestijnse intellectuelen als Edward Saïd zaliger of zijn Algerijnse confrater Mohammed Arkoun hebben herhaaldelijk gewaarschuwd om van het Palestijns-Israëlische conflict geen godsdienstoorlog te maken en duidelijk het onderscheid te blijven maken tussen zionisme en jodendom, tussen zionisten en joden. Saïd deed dat omdat hij in het islamistische, fundamentalistische discours in de Arabische wereld en in Palestina regelmatig uitingen van anti-joods racisme zag opduiken. Het probleem is echter – en het incident met de Palestijnse kloon van Mickey Mouse illustreert dit nogmaals in alle scherpte – dat antisemitisme een vast bestanddeel is geworden van de psychologische oorlogsvoering en het ideologisch offensief van de staat Israël. Al wie zich verzet tegen de politiek van de staat Israël wordt beschuldigd van antisemitisme. Het beeld dat de Westerse wereld van het Midden-Oosten moet krijgen is dat van een horde fanatieke jodenhaters, die niet alleen de staat Israël maar heel de Westerse beschaving belagen. De beelden van het kinderprogramma van de Hamastelevisiezender werden gemanipuleerd, vervalst en de wereld ingezonden door MEMRI.

MEMRI heeft een niet onbelangrijk ‘gat in de markt’ ontdekt (tal van journalisten die over het Midden-Oosten berichten kennen geen of onvoldoende Arabisch, Perzisch of Hebreeuws). MEMRI levert gratis Engelse vertalingen van persberichten uit de Arabische wereld, Iran en Israël aan Westerse redacties, politici, academici en ‘andere belangstellenden’. En het instituut kan rekenen op zeer enthousiaste lezers. Thomas Friedman, de bekende columnist van The New York Times (die ook zeer regelmatig opduikt in de opiniepagina’s van de Vlaamse krant De Morgen), is een invloedrijk journalist in de Verenigde Staten met een uitgesproken opinie over het Midden-Oosten, die nauw aanleunt bij die van het Witte Huis. Friedman prees de diensten van MEMRI als ‘van onschatbare waarde’.
Alleen is MEMRI een geducht onderdeel van de Israëlische propagandamachine en als tekstleverancier volstrekt onbetrouwbaar. Het ‘Instituut’ werd in 1998 opgericht door Yigal Carmon en Meyrav Wurmser, twee hardliners van het zionisme. Carmon had er op dat ogenblik een carrière van tweeëntwintig jaar opzitten bij de Israëlische inlichtingendienst Mossad en was ook adviseur in terrorismebestrijding geweest van de Israëlische premiers Yitzhak Shamir (Likoed) en Yitzhak Rabin (Arbeiderspartij). Meyrav Wurmser is evenmin een onbekende. Zij staat aan het hoofd van het Center For Middle East Policy (beter bekend als het Hudson Institute). Ook haar goede vriend Richard Perle zit in de raad van bestuur van dit instituut. Perle is één van de boegbeelden van het Amerikaanse neoconservatisme en de Amerikaanse zionistische lobby, adviseur van het Pentagon onder Ronald Reagan en George W. Bush jr.. Wurmser en Perle behoorden in 1996 tot het select clubje dat in opdracht van de Israëlische Likoedpremier Benyamin Nethanyahu het strategische rapport ‘A Clean Break: A New Strategy for Securing The Realm’ opstelde. Daarin pleitten ze voor een snelle militaire interventie tegen Irak om er het regime van Saddam Hoessein omver te werpen.
In het recente verleden onderscheidde MEMRI zich met grotendeels verzonnen analyses over de Palestijnse schoolhandboeken, waaruit moest blijken dat het Palestijnse onderwijs aan antisemitische brainwashing doet. De manifeste manipulatie en verdraaiingen van Arabische teksten door de MEMRI-‘vertaaldienst’ zijn stilaan legendarisch. De Britse Guardian en het Franse maandblad Le Monde diplomatique hebben in het recente verleden de aandacht gevestigd op een aantal MEMRI-pareltjes. (3) Zo vertaalde MEMRI een artikel van Halim Barakat, professor aan de universiteit van Georgetown, dat in de in Londen verschijnende Arabische krant Al-Hayat was opgenomen. Telkens als Barakat in zijn tekst de term ‘zionisten’ of ‘zionisme’ gebruikte, vertaalde MEMRI doodleuk met ‘joden’ en ‘jodendom’. De titel ‘This monster created by zionism: autodestruction’ werd in de versie van MEMRI: ‘Jews have lost their humanity’. Nadat dit artikel op de website van MEMRI was verschenen, kreeg professor Barakt een bombardement van hate mails over zich en werd er openlijk gepleit om hem van de universiteit van Georgetown te verwijderen. Ook de mufti van Jeruzalem kreeg een bijzondere behandeling van MEMRI. In een vraaggesprek moest deze islamitische geestelijke leider antwoorden op de vraag: ‘Hoe staat u tegenover joodse activisten die de moskee al-Aqsa in Jeruzalem omsingelen?’. MEMRI vertaalde de vraag als ‘Hoe staat u tegenover de joden?’

De manipulatie van het Hamas-kinderprogramma is het laatste staaltje in de rij. Het bericht werd wereldwijd massaal overgenomen door televisiezenders en kranten. Ook de Vlaamse kwaliteitskranten brachten de kwakkel – bijna paginagroot in De Morgen. Het is wachten op een accurate rechtzetting.
Journalisten, academici en anderen die in de toekomst geneigd zouden zijn om zich te baseren op documenten die door MEMRI zijn toegeleverd zijn gewaarschuwd…

Wim de Neuter

(1) Brian Whitaker, ‘Arabic under fire. A child on Hamas TV talked of annihilating the Jews… or did she?’, The Guardian 15 mei 2007.
(2) Sylvain Cypel, ‘Les Emmurés. La société israélienne dans l’impasse’, La Découverte, Parijs, 2005., p. 104 en p. 358. (zie www.uitpers.be, nummer 72, februari 2006.)
(3) Brian Whitaker, ‘Selective MEMRI’, The Guradian, 12 augustus 2002. Mohammed El Ofi, ‘Désinformation à l’israélienne’, Le Monde diplomatique, september 2005.

Geen opmerkingen: