woensdag, augustus 09, 2006

Israël en de media

Lezer Rudi ROTH stelt vast dat de media het aantal dodelijke slachtoffers van het Israëlische staatsterrorisme overdrijven (De Morgen 5.08.2006). Hij verwijst naar de slachtpartijen in Kana, Jenin en Sabra en Chatila. Hij stelt zich bovendien de vraag of het hier niet om antisemitisme gaat en demonisering van de staat Israël.

Sinds begin 2000 ga ik zo wat elk jaar naar de bezette Palestijnse gebieden als mensenrechten-observator. Verslaggeving over het lijden, dag aan dag, van de modale Palestijn zie ik zelden of nooit in de media verschijnen. Ik was in Jenin korte tijd na de Israëlische aanval op het vluchtelingenkamp. Ik heb gezien hoe een dicht bevolkt kamp tot één puinhoop was herleid. Of er nu 52 of 100 dodelijke slachtoffers waren verandert niets aan het leed dat de nabestaanden en de overlevenden nu nog dagdagelijks lijden. Geen steen lag er nog op een andere. Op een van de weinige muren die nog rechtop stond was in rode letters geschreven “We shall never forgive, we shall never forget.”

Staat er niet ergens in de bijbel “als zij zwijgen zullen de stenen spreken?” Ik was in Gaza-stad. Enkele weken voordien had Israël bij nacht een krachtige bom gegooid op een appartementsgebouw in deze overbevolkte stad. Doelwit was een Hamas-leider die daar woonde. De gevolgen voor de slapende bewoners waren gruwelijk. Ik zal geen cijfers van slachtoffers geven om niet van antisemitisme beticht te worden. Samen met een team van de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem trok ik van Israëlische controlepost naar controlepost. De vernederingen, het racisme, de pesterijen en het machtsmisbruik van de jonge soldaten zullen in mijn geheugen gegrift blijven. Ik zag er Palestijnen die in de brandende zon op hun knieën geblinddoekt moesten zitten terwijl hun bagage uitgestrooid om hen heen lag. Tientallen burgers waren samen gedreven en werden uren van hun vrijheid beroofd. Ze moesten rechtstaand wachten. Ik zag er de bewuste vernielingen van de infrastractuur betaald met ons Europees belastingsgeld, de sloping van een prachtige Palestijnse herenboerderij, de vernielde olijfoogsten, apartheidswegen, gebiedsroof bij de bouw van de muur, bloedige sporen van een doodslag op een stokoude vrouw die voor een sluipschutter was aanzien. In de Palestijnse stad Hebron zag ik de pesterijen van fanatiek religieuze Joodse kolonisten onder het oog van het Israëlisch leger. Op een andere keer wandelde ik door een spookstad toen op een doordeweekse werkdag er uitgangsverbod was afgekondigd als collectieve straf.

In de Westerse pers krijgen wij alleen beelden te zien van spectaculaire aanslagen van Israël of Palestijnen. De medogenloze bezetting door Israël krijgen wij nooit te zien. Een terreuraanval van Israël noemen de journalisten voorzichtig “een raid” of een “vergeldingsactie...” Het toepassen van standrechterlijke executies noemt de pers netjes “preventieve eliminatie van terroristen,” zoals de Israëlische propaganda voorschrijft. De Israëlische doodseskaders noemt zij niet terroristen maar wel "slachtoffers." Onschuldige kinderen die getroffen worden zijn “collaterale schade” of “omstaanders.” Er zijn al veel meer omstaanders vermoord dan terroristen.

Wijlen Tijl DECLERCQ, gedreven voorzitter van het Palestina Komitee, noemde Israël steevast “The spoiled child of the world.” Als het verwende kind van de wereld mag Israël alles ongestraft doen en doet dat ook. Zij hebben een nucleaire macht uitgebouwd, leggen een veroordeling van het internationaal Hof wegens de bouw van de muur naast zich neer, bezondigen zich aan de schendingen van het oorlogsrecht en het humanitair recht. Zij weigeren de bevoegdheid van het internationaal strafhof te erkennen en treden talloze resoluties van de UNO met de voeten. Uit schrik van antisemitisme beticht te worden pakt de pers dit land met fluwelen handschoenen aan. Ik spreek dan nog niet over de machtige Israëlische lobby die over veel geld en middelen beschikt om in de wereld een beeld op te hangen van hun land dat zeker niet aan de werkelijkheid beantwoordt.

Gelukkig organiseren Vlaamse niet-gouvernementele organisaties bezoeken aan de bezette gebieden. Daar kan men met eigen ogen zien wat het dagelijkse leven onder Israelische bezetting is. Deze is nog veel mensonterender en gruwelijker dan wat de media ons brengen en is zeker niet in cijfers te vatten.

Paul BEKAERT
Advocaat en Mensenrechtenactvist

Geen opmerkingen: