zondag, december 03, 2006
Gaza wordt nog steeds bezet door Israël
[Lezersbrief verzonden naar Gazet van Antwerpen]
Eén jaar na de ondertekening van het Akkoord over Verplaatsing en Toegang op 15 november 2005 tussen de regering van Israël en de Palestijnse Autoriteit blijft dit Agreement on Movement and Access (AMA) nog steeds een dode letter. Het VN-bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken bracht op 6 november 2006 een duidelijk rapport uit. De mogelijkheid voor Palestijnen die leven in de Gazastrook om toegang te hebben tot de Westelijke Jordaanoever of de buitenwereld blijft extreem beperkt. De stroom van commerciële handel is verwaarloosbaar. Beweging binnen de Westelijke Jordaanoever werd nog meer beperkt. Er kwam geen vredevolle economische ontwikkeling tot stand zoals voorzien door AMA, maar een verslechtering van de humanitaire situatie en een stijging van het globaal geweld. De toegenomen sluiting van de grenspunten van Gaza heeft bijgedragen tot het verergeren van de economische situatie het voorbije jaar. In de Gazastrook zijn werkloosheidscijfers gestegen van 33,1 % naar 41,8 % tussen 2005 en 2006. Sinds 25 juni was de grenspost van Rafah 86 procent van de tijd gesloten wegens veiligheidsproblemen. Van de beloofde uitvoer van goederen - zoals afgesproken in het AMA - kwam niets terecht. De voorziene doorgang van konvooien om vervoer van goederen en personen tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever te vergemakkelijken was onbestaande. Ook het aantal fysische obstakels om zich te verplaatsen is toegenomen met 44 % op de Westelijke Jordaanoever. Verdere beperkingen van verplaatsing werden ingesteld voor individuen door een verlenging van het vergunningssysteem. De regering van Israël heeft geen verzekering gegeven zich afzijdig te houden in de territoriale wateren van Gaza en de joodse staat heeft geen werk aangevat voor de bouw van de zeehaven of opening van een luchthaven in de Gazastrook. Al die verplichtingen die het een jaar geleden aanging, werden door de papierversnipperaar geduwd. Israël heeft al een bijzonder slechte reputatie als het gaat om het uitvoeren van internationale regels, verdragen en VN-resoluties.Wat deed Israël dan wel? Er was de extreme agressie tegen de Palestijnse burgerbevolking. Palestijnse politici en burgers werden administratief gevangen gezet. Van de tienduizend Palestijnen in de bajes van de bezettingsmacht zitten er enkele duizenden vast wegens "handel in wapens". Dit gebeurt echter zonder bewijslast of duidelijke aanklacht. Mocht dit de waarheid zijn, dan zou het conflict al lang beslecht geweest zijn in het voordeel van de Palestijnen.
Ook de discriminatie van Arabische Palestijnen in Israël ging onverminderd door. Een schoolvoorbeeld is de Wet op de Nationaliteit en de Toegang tot Israël. Deze regelgeving negeert het recht op hereniging met de partner voor Israëlische onderdanen die verbonden zijn met een Palestijn. Volgens de joodse traditie mogen joden in Palestina geen grond verkopen of verhuren aan niet-joden. Dit verbod zit ingebeiteld in de statuten van het Joods Nationaal Fonds en de Israëlische Landautoriteit.
In de bezette gebieden wordt de Palestijnse bevolking onderdrukt door een systeem van militaire orders. Toen professor Abdal Jawad Salah in 1986 alle militaire orders bundelde, waren het er al 1194. Ze hebben betrekking op alles en nog wat: van archeologie tot landonteigening, van wisselkoersen tot het telen van tabak, over godsdienst, winter- en zomeruur. Geen enkel aspect van het dagelijks leven wordt vergeten. De meest ingrijpende orders hebben betrekking tot landonteigening, rooien van olijfbomen en onderdrukking. De Palestijnen moeten deze militaire orders naleven uitgevaardigd door de Israëlische bezettingsmacht. Momenteel zijn er meer dan 1.300 militaire orders voor de bezette Westelijke Jordaanoever en meer dan duizend voor de bezette Gazastrook. Tussen haakjes, de order gelden niet voor de kolonisten, zij vallen onder de gewone Israëlische wetgeving.
Er is er ook een militaire order die Palestijnse jongeren vanaf 16 jaar beschouwd als volwassenen. Deze Palestijnen worden als meerderjarigen veroordeelt door militaire gerechtshoven. De jeugdwetgeving voor Israëlische jongeren geldt daarentegen tot 18 jaar. Volgens het Mandela Institute for Human Rights worden 855 kinderen administratief vastgehouden (cijfers van april 2006). De mensenrechtenorganisatie B'Tselem noteerde sinds 1987 jaarlijks 850 Palestijnen die ondanks angst toch melding maakten van foltering. Alle gezagsdragers - van het Israëlische leger tot het Hooggerechtshof -namen deel in het goedkeuren van marteling, het ontwikkelen van nieuwe methodes en in het controleren ervan. Sinds september 2000 stierven 60 gevangenen in Israëlische gevangenissen, 48 van hen werden gedood kort na hun aanhouding.
De bezetting van Gaza beperkt zich niet tot de Israëlische controle op het grensverkeer. Ook het lucht- en zeeruim wordt door de Israëli's nauwlettend in de gaten gehouden. Op 2 december 2006 werden voor de zoveelste maal Palestijnse vissers voor de kust van Gaza gewoonweg beschoten. De bezettingsmacht toont zijn kracht door het gebruik van geluidsbombardementen boven burgerwoningen en de doelgerichte terechtstelling van Palestijnse strijders. Het recht op gewapende strijd voor volkeren die leven onder een bezettingsmacht is nochtans goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de VN onder resolutie 3246. Paragraaf drie van deze resolutie van 29 november 1974 zegt uitdrukkelijk: "Herbevestigt de legitimiteit van de strijd van volkeren voor bevrijding van koloniale en vreemde overheersing en onderdrukking met behulp van alle mogelijke middelen, gewapende strijd inbegrepen."
De Jordaanse koning, Abdullah II, waarschuwde deze week opnieuw dat als de internationale gemeenschap niets doet, het risico bestaat dat in het Midden-Oosten drie burgeroorlogen uitbreken: in Libanon, in Irak en in de Palestijnse gebieden. Hij gaf de internationale gemeenschap nog een half jaar respijt om duidelijke stappen te zetten naar een tweestatenoplossing om een nieuwe geweldexplosie te vermijden. Een onderzoekscommissie van de raad voor de mensenrechten van de VN vindt intussen dat Israël de schade moet vergoeden die het veroorzaakte tijdens de oorlog in het zuiden van Libanon afgelopen zomer. Volgens de van de commissie heeft Israël zich schuldig gemaakt aan het gebruik van ,,buitensporig, excessief geweld, zonder onderscheid tussen militairen en burgers''.
Mario Bergen, Leuven
Eén jaar na de ondertekening van het Akkoord over Verplaatsing en Toegang op 15 november 2005 tussen de regering van Israël en de Palestijnse Autoriteit blijft dit Agreement on Movement and Access (AMA) nog steeds een dode letter. Het VN-bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken bracht op 6 november 2006 een duidelijk rapport uit. De mogelijkheid voor Palestijnen die leven in de Gazastrook om toegang te hebben tot de Westelijke Jordaanoever of de buitenwereld blijft extreem beperkt. De stroom van commerciële handel is verwaarloosbaar. Beweging binnen de Westelijke Jordaanoever werd nog meer beperkt. Er kwam geen vredevolle economische ontwikkeling tot stand zoals voorzien door AMA, maar een verslechtering van de humanitaire situatie en een stijging van het globaal geweld. De toegenomen sluiting van de grenspunten van Gaza heeft bijgedragen tot het verergeren van de economische situatie het voorbije jaar. In de Gazastrook zijn werkloosheidscijfers gestegen van 33,1 % naar 41,8 % tussen 2005 en 2006. Sinds 25 juni was de grenspost van Rafah 86 procent van de tijd gesloten wegens veiligheidsproblemen. Van de beloofde uitvoer van goederen - zoals afgesproken in het AMA - kwam niets terecht. De voorziene doorgang van konvooien om vervoer van goederen en personen tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever te vergemakkelijken was onbestaande. Ook het aantal fysische obstakels om zich te verplaatsen is toegenomen met 44 % op de Westelijke Jordaanoever. Verdere beperkingen van verplaatsing werden ingesteld voor individuen door een verlenging van het vergunningssysteem. De regering van Israël heeft geen verzekering gegeven zich afzijdig te houden in de territoriale wateren van Gaza en de joodse staat heeft geen werk aangevat voor de bouw van de zeehaven of opening van een luchthaven in de Gazastrook. Al die verplichtingen die het een jaar geleden aanging, werden door de papierversnipperaar geduwd. Israël heeft al een bijzonder slechte reputatie als het gaat om het uitvoeren van internationale regels, verdragen en VN-resoluties.Wat deed Israël dan wel? Er was de extreme agressie tegen de Palestijnse burgerbevolking. Palestijnse politici en burgers werden administratief gevangen gezet. Van de tienduizend Palestijnen in de bajes van de bezettingsmacht zitten er enkele duizenden vast wegens "handel in wapens". Dit gebeurt echter zonder bewijslast of duidelijke aanklacht. Mocht dit de waarheid zijn, dan zou het conflict al lang beslecht geweest zijn in het voordeel van de Palestijnen.
Ook de discriminatie van Arabische Palestijnen in Israël ging onverminderd door. Een schoolvoorbeeld is de Wet op de Nationaliteit en de Toegang tot Israël. Deze regelgeving negeert het recht op hereniging met de partner voor Israëlische onderdanen die verbonden zijn met een Palestijn. Volgens de joodse traditie mogen joden in Palestina geen grond verkopen of verhuren aan niet-joden. Dit verbod zit ingebeiteld in de statuten van het Joods Nationaal Fonds en de Israëlische Landautoriteit.
In de bezette gebieden wordt de Palestijnse bevolking onderdrukt door een systeem van militaire orders. Toen professor Abdal Jawad Salah in 1986 alle militaire orders bundelde, waren het er al 1194. Ze hebben betrekking op alles en nog wat: van archeologie tot landonteigening, van wisselkoersen tot het telen van tabak, over godsdienst, winter- en zomeruur. Geen enkel aspect van het dagelijks leven wordt vergeten. De meest ingrijpende orders hebben betrekking tot landonteigening, rooien van olijfbomen en onderdrukking. De Palestijnen moeten deze militaire orders naleven uitgevaardigd door de Israëlische bezettingsmacht. Momenteel zijn er meer dan 1.300 militaire orders voor de bezette Westelijke Jordaanoever en meer dan duizend voor de bezette Gazastrook. Tussen haakjes, de order gelden niet voor de kolonisten, zij vallen onder de gewone Israëlische wetgeving.
Er is er ook een militaire order die Palestijnse jongeren vanaf 16 jaar beschouwd als volwassenen. Deze Palestijnen worden als meerderjarigen veroordeelt door militaire gerechtshoven. De jeugdwetgeving voor Israëlische jongeren geldt daarentegen tot 18 jaar. Volgens het Mandela Institute for Human Rights worden 855 kinderen administratief vastgehouden (cijfers van april 2006). De mensenrechtenorganisatie B'Tselem noteerde sinds 1987 jaarlijks 850 Palestijnen die ondanks angst toch melding maakten van foltering. Alle gezagsdragers - van het Israëlische leger tot het Hooggerechtshof -namen deel in het goedkeuren van marteling, het ontwikkelen van nieuwe methodes en in het controleren ervan. Sinds september 2000 stierven 60 gevangenen in Israëlische gevangenissen, 48 van hen werden gedood kort na hun aanhouding.
De bezetting van Gaza beperkt zich niet tot de Israëlische controle op het grensverkeer. Ook het lucht- en zeeruim wordt door de Israëli's nauwlettend in de gaten gehouden. Op 2 december 2006 werden voor de zoveelste maal Palestijnse vissers voor de kust van Gaza gewoonweg beschoten. De bezettingsmacht toont zijn kracht door het gebruik van geluidsbombardementen boven burgerwoningen en de doelgerichte terechtstelling van Palestijnse strijders. Het recht op gewapende strijd voor volkeren die leven onder een bezettingsmacht is nochtans goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de VN onder resolutie 3246. Paragraaf drie van deze resolutie van 29 november 1974 zegt uitdrukkelijk: "Herbevestigt de legitimiteit van de strijd van volkeren voor bevrijding van koloniale en vreemde overheersing en onderdrukking met behulp van alle mogelijke middelen, gewapende strijd inbegrepen."
De Jordaanse koning, Abdullah II, waarschuwde deze week opnieuw dat als de internationale gemeenschap niets doet, het risico bestaat dat in het Midden-Oosten drie burgeroorlogen uitbreken: in Libanon, in Irak en in de Palestijnse gebieden. Hij gaf de internationale gemeenschap nog een half jaar respijt om duidelijke stappen te zetten naar een tweestatenoplossing om een nieuwe geweldexplosie te vermijden. Een onderzoekscommissie van de raad voor de mensenrechten van de VN vindt intussen dat Israël de schade moet vergoeden die het veroorzaakte tijdens de oorlog in het zuiden van Libanon afgelopen zomer. Volgens de van de commissie heeft Israël zich schuldig gemaakt aan het gebruik van ,,buitensporig, excessief geweld, zonder onderscheid tussen militairen en burgers''.
Mario Bergen, Leuven
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten