dinsdag, december 26, 2006

Palestijns grondgebied toeëigenen is onwettig

[Reactie op artikel in Metro "Israël bouwt nieuwe nederzetting voor Gaza-vluchtelingen"]

Israël bouwt nieuwe kolonies op de bezette Westelijke Jordaanoever laat het ministerie van Defensie deze week weten. VN-resolutie 242 van 22 november 1967 van de VN-Veiligheidsraad is daar nochtans heel duidelijk over. Israël moet zich terugtrekken uit de gebieden die het bezet sinds de Zesdaagse Oorlog. De politieke onafhankelijkheid van elke staat in de regio moet worden gerespecteerd. De vrijheid van scheepvaart in de internationale wateren moet worden gegarandeerd en er moet een regeling komen voor het vluchtelingenprobleem. Alsook moeten er gedemilitariseerde zones komen om de territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van elke staat te garanderen.

Dertig jaar na datum van deze VN-resolutie moeten we vaststellen dat Israël nog altijd de internationale wateren en de onafhankelijkheid van andere staten onteert. Israëlische gevechtsvliegtuigen schenden dagelijks het luchtruim van de bezette Palestijnse gebieden en van de onafhankelijke staat Libanon. Ook het Syrische luchtruim moet het regelmatig ontgelden. De belangrijkste reden voor de oorlog van 1967 is de Israëlische toegang tot de ondergrondse waterlagen op de Westelijke Jordaanoever (de zg. Mountain Aquifer). Deze voorzien Israël voor een derde in de waterbehoefte. Palestijnen die er wonen mogen geen nieuwe putten boren of hun putten dieper maken, met alle gevolgen voor de landbouw. Deze Israëlische politiek is volledig in strijd met de Haagse Waterconventie van 1907.

Ook de Vierde Geneefse Conventie die het heeft over burgers in oorlogstijd, wordt klakkeloos met de voeten getreden. Het overbrengen van de eigen bevolking en het scheppen van nederzettingen in bezet gebied is niet toegestaan. Israël heeft volgens deze Conventie de verplichting om alle Palestijnse kinderen in de bezette gebieden van onderwijs te voorzien. Ook Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen hebben dit recht volgens een uitspraak van het Hooggerechtshof in Tel Aviv in 1977. De Vierde Geneefse Conventie van 1949 moet ook burgers beschermen in bezet gebied tegen foltering, vernedering en schadelijke maatregelen. Deze burgers moeten eveneens toegang krijgen tot gezondheidszorg en andere dienstverlening. Het rapport van Hannu Halinen, speciaal VN-rapporteur op het gebied van mensenrechten in de bezette Palestijnse gebieden sinds 1967, kaart deze inbreuken aan. De Fin heeft het ondermeer over foltering van Palestijnse gevangenen door Israëli's. Halinen beschreef ook de etnische- en rassendiscriminatie door Israël en had 21 punten van bezorgdheid zoals het gebruik van rubberkogels bij demonstraties, het niet garanderen van gelijke rechten voor de bevolking en het niet toestaan van het recht op terugkeer naar vroegere woningen of een compensatie. Een epistel van een mislukte Texaanse zakenman die van 1976 tot 1978 verboden werd met de wagen te rijden wegens zijn alcoholverslaving, is in Tel Aviv van meer waarde dan alle internationale overeenkomsten en VN-conventies.

Mario Bergen, Leuven

Geen opmerkingen: